Een obligatielening kan op verschillende manieren worden afgelost. De aflossing kan plaatsvinden op einddatum, via een uitloting, annuïtair of naar rato.

Als een obligatielening aan het einde van de looptijd in zijn geheel wordt afgelost, zonder dat dit vervroegd mogelijk is dan is de obligatielening een bullet-lening. Een bullet-lening geeft zekerheid van het moment van aflossen.

Bij annuïtaire aflossing wordt jaarlijks hetzelfde totaalbedrag aan rente en aflossing betaald. De eerste jaren is het grootste deel van de jaarlijkse annuïteit rente, de laatste jaren is het grootste deel aflossing.

Bij aflossing naar rato, ook wel lineaire aflossing genoemd, wordt binnen een aflossingsperiode jaarlijks een gelijk bedrag uitgekeerd. Is de periode van aflossing 10 jaar, dan krijg de obligatiehouder per jaar 10% van de obligatielening terugbetaald.

Bij een uitloting van obligaties worden meestal jaarlijks een aantal obligaties uitgeloot die vervroegd worden afgelost. Door de loting is het op voorhand niet bekend wanneer het uitgeleende bedrag wordt terugbetaald.

Indien gebruik gemaakt wordt van de fiscale mogelijkheden die (gedeeltelijke) schenking van de rente of aflossing biedt moet bij uitloting rekening worden gehouden met het feit dat de jaarlijkse gift minimaal 5 jaar moet plaatsvinden en dat het jaarlijkse bedrag gelijk blijft. Hierdoor kan de uitloting pas na 5 jaar plaatsvinden en het kan noodzakelijk zijn om ‘op naam’ uit te loten om te zorgen dat niet een deel van de aangegane obligaties blijft lopen en een lager schenkingsbedrag van toepassing wordt. Dan zou de aftrekbaarheid immers vervallen.

Indien gekozen wordt voor een obligatie met fiscaal voordeel is het eenvoudiger om te kiezen voor een (gedeeltelijke) schenking van de aflossing of de annuïteit.